Het takenpakket van de gemeente Helmond is binnen het Sociaal Domein aanzienlijk toegenomen. Naast invoering Participatiewet zijn de gehele keten van Zorg voor Jeugd en diverse extramurale functies overgeheveld naar de gemeenten. De Peelgemeenten hebben besloten dit gezamenlijk uit te gaan voeren. En voor de uitvoering van de Participatiewet is daar de gemeente Geldrop-Mierlo aan toegevoerd (cf. arbeidsmarktregio). Daarmee is er een gezamenlijke aanpak op het terrein van werk en uitkeringen die ook de afgelopen jaren succesvol is geweest. Het streven is om vanaf 2016 deze laatste taken gebundeld uit te laten voeren door een nieuwe Gemeenschappelijke Regeling (GR).
Het doel van de Participatiewet is om meer mensen, ook mensen met een arbeidsbeperking, aan de slag te krijgen. Tot de doelgroep van de wet behoren mensen die voorheen in de WWB, de WSW en de Wajong zaten. Gemeenten richten samen met UWV, Werkgevers, Werknemers en Onderwijs (regionaal) een Werkbedrijf in om mensen die niet het wettelijk minimumloon kunnen verdienen te plaatsen op de banen die werkgevers beschikbaar stellen. De gemeenten binnen de arbeidsmarktregio De Peel hebben reeds besloten dit in een GR Werkbedrijf Atlant De Peel (hierna te noemen Werkbedrijf) vorm te geven. De hierbij behorende nadere besluitvorming hierover vind plaats in de tweede helft van 2015. Parallel daaraan wordt gestart met de voorbereidingen voor de implementatie van het Werkbedrijf, waarbij als richtdatum 1 januari 2016 is genomen.
De visie van het Werkbedrijf is dat alle activiteiten zijn gericht op het versterken van de regionale arbeidsmarkt. Sleutelbegrippen zijn een effectievere arbeidsmobiliteit en een gezonde balans tussen flexibiliteit en duurzame inzetbaarheid. Doordat werkgevers worden ontzorgd, ondersteund en voorzien van het personeelsaanbod dat aansluit bij hun specifieke vraag en behoefte, kunnen zij maximaal inzetten op ondernemerschap. Daardoor ontstaan meer kansen voor werkzoekenden en voor werknemers die van werkplek willen of moeten switchen of zich willen ontwikkelen. Daarnaast biedt het Werkbedrijf een platform voor de ontwikkeling van arbeidsmarktprojecten waarmee (sectorale en regionale) knelpunten worden aangepakt (bv gerelateerd aan opleiding en training). Het Werkbedrijf wil het aanspreekpunt- en coördinatiepunt zijn dat uitstekend bekend staat bij werkgevers, waar zij volop vertrouwen in hebben en waar zij intensief gebruik van maken. Dit realiseren wij door steeds sensitief te blijven voor de heersende vraag in de markt en door voorop te lopen als het gaat om de continue ontwikkeling en innovatie van onze aanpak, producten en diensten. Niet de regelgeving staat daarbij centraal, maar de gerealiseerde effecten en oplossingen. Het nemen van een zeker ondernemersrisico is daarbij een noodzakelijke randvoorwaarde.
Om de mismatch tussen vraag en aanbod op de markt op te lossen werken we aan de vraagzijde middels werkgeversarrangementen en de aanbodzijde middels een goede cliëntbenadering (diagnose en aanbodversterking)
Het vertrekpunt van de participatieactiviteiten is de marktvraag in combinatie met de capaciteit die door het Werkbedrijf geleverd kan worden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de ervaringen van de Atlantgroep van de afgelopen jaren. Daaruit blijkt dat de marktvraag zich toespitst op de volgende branches: Facilitaire Ondersteuning, Schoonmaak, Assemblage en Verpakking (+VAL), Groen, Horeca en Detailhandel. Het Werkbedrijf zal middels leerwerktrajecten binnen deze branches de aanbodversterking vormgeven.
Het traject van instroom, doorstroom en uitstroom van werkzoekenden wordt vormgegeven binnen het Werkbedrijf. Dit zal leiden tot de volgende uitstroommogelijkheden:
- Reguliere plaatsing in een ongesubsidieerde baan (geniet altijd de voorkeur);
- Plaatsing in een reguliere gesubsidieerde baan. In deze situatie worden de betrokkenen doorgaans geplaatst op een garantiebaan;
- Plaatsing in een (groeps)detachering
- Plaatsing in Beschut Werken
De essentie ligt op het creëren van voldoende leerwerkplekken om deze doorstroom en plaatsingen mogelijk te maken. Het Werkbedrijf zal daarbij de expertise van haar partners aanspreken en benutten, waarbij de vraag van de werkgevers het uitgangspunt vormt.
Binnen de instroomfase maakt het Werkbedrijf gebruik van instrumenten als Dariuz en Matchcare, Peelland@Work en ADTC (Atlant Training en Diagnose Centre). Binnen de doorstroomfase wordt met name gekeken naar het vergroten van de vak- en werknemersvaardigheden. Hiervoor worden participatiecoaches ingezet, waarbij zo veel als mogelijk gezocht wordt naar een passende leerwerkplek. De uitstroomfase geven we vorm door ons te richten op het ontzorgen en ondersteunen van werkgevers en voorzien in het personeelsaanbod dat aansluit bij hun specifieke vraag en behoefte. Hiermee vergroten wij hun ondernemerschap en ontstaan meer kansen voor werkzoekenden. De afgelopen jaren zijn instrumenten ontwikkeld die hiervoor zullen worden ingezet, namelijk:
- Jobcarving
- Proces herontwerp
- Organisatie-innovatie
- Reshoring
- Financiële concepten
- Maatschappelijk verantwoord ondernemen
- Ontzorgen (waaronder inzetten van no-riskpolissen)
- Creëren van garantiebanen
Het Werkbedrijf zal in haar uitvoering de relatie zoeken met de andere decentralisaties AWBZ/WMO en Jeugdzorg. Daar waar in ieder geval een raakvlak aanwezig is met de decentralisatie AWBZ is de arbeidsmatige dagbesteding. Deelnemers participeren zo maatschappelijk mogelijk hetgeen gunstig is voor hun gevoel van eigenwaarde en de druk op de zorg(kosten) wordt daardoor verlaagd. Daarnaast is ook een sterk raakvlak met de andere decentralisaties binnen het taakveld Tegenprestatie. Het primaire doel is dat iemand maatschappelijk nuttige activiteiten verricht. Daarnaast mag tegenprestatie bijdragen aan arbeidsinschakeling. De tegenprestatie wordt breed gedefinieerd m.b.t. maatschappelijk nuttige activiteiten. Dit betekent dat ook deelnemen aan beweegtraining, leefstijlprogramma’s, het werken aan problemen als schulden of psychische problematiek onderdeel uit kan maken van de tegenprestatie naar vermogen of zelfs geheel als tegenprestatie kan worden aangemerkt.
In de huidige ontwikkelingen is de Participatiewet niet los te zien van de transitie Jeugdzorg. Prioriteitstelling in de Peelregio moet er toe leiden dat de jongeren worden opgeleid en aan het werk worden geholpen. Dat begint al in een heel vroeg stadium. De meer specifieke verbanden tussen Jeugdzorg en Participatiewet zijn nog niet ingevuld en moeten verder worden uitgewerkt in de verbinding en toegang tot de 3 decentralisaties.
Daarnaast ligt er nog een sterke verbinding met Onderwijs. De Wet Passend Onderwijs streeft er naar om alle jongeren zo thuis-nabij mogelijk onderwijs te bieden. De onderwijsbehoefte van jongeren staat hierbij centraal. Een school die niet in staat is een jongere passend onderwijs te bieden heeft de verantwoordelijkheid voor het vinden van een school die dat wel kan. Passend Onderwijs en de Participatiewet zijn gescheiden verantwoordelijkheden die verbinding krijgen in het Werkbedrijf voor jongeren die dit nodig hebben om een werkplek te verwerven op de (regulier) arbeidsmarkt.
Armoedebeleid: schulddienstverlening, minimabeleid en bijzondere bijstand
In 2015 is de kadernota Schulddienstverlening aangenomen, alsmede de beleidsregel. De komende jaren zal uitvoering worden gegeven aan de uitgangspunten die in de nota zijn vastgesteld.
Vanaf 2015 zien we een stabilisatie van het aantal aanvragen voor schulddienstverlening. Vanwege de duur van de trajecten is er wel een forse toename van de werkvoorraad c.q. het aantal lopende trajecten. Verwachting is de komende jaren een zelfde beeld geven.
In 2015 is tevens de nota Minimabeleid 2015-2018 aangenomen waarbij onder andere, per amendement, besloten is tot een structurele financiering van de Super Sociaal en de Let’s Ruilwinkel uit de middelen armoede. Dit besluit is in het financieel meerjarig perspectief van de begroting budgettair neutraal verwerkt.
In de afgelopen jaren hebben we een forse toename gezien van het aantal aanvragen (en toekenningen) op het terrein van minimabeleid en bijzondere bijstand. 2015 bleek hierin geen uitzondering. De verwachting is dat de komende jaren het aantal aanvragen onverminderd hoog zal zijn. In 2015 is een aanvang gemaakt met een aantal organisatorische aanpassingen binnen het proces van de aanvraagbehandeling. Doel is in een eerder stadium burgers kenbaar te kunnen maken of er wel of geen recht bestaat op financiële ondersteuning.