Met de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) heeft de gemeente meer taken en verantwoordelijkheden gekregen. Kansen om dichterbij onze inwoners maatwerk te leveren, om meer gebruik te maken van voorzieningen in de wijk en om preventiever en slimmer samen te werken.
Per 1 januari 2015 zijn begeleiding, dagbesteding, kort verblijf en beschermd wonen onderdeel van de WMO geworden en gedecentraliseerd naar de gemeenten. De uitvoering ligt bij de uitvoeringsorganisatie Zorg en Ondersteuning, onderdeel van Peel 6.1. De uitvoering van de begeleiding is op schaal van de Peelregio ingekocht door middel van bestuurlijke aanbesteding. De unit Zorg en Ondersteuning beoordeelt de toegang tot en verzorgt de administratieve afwikkeling. Peel 6.1 informeert ons over de voortgang (kwalitatief en kwantitatief) middels managementrapportages en kwartaalgesprekken. Lokaal zijn de wmo-consulenten van Peel 6.1 degene die de toegang beoordelen. Zij zullen in 2016 hierin gaan samenwerken met andere sociale professionals in een gebiedsgericht kernteam, dat ruimte en mandaat krijgt als het gaat om inzet van zorg en ondersteuning. Helmond kent 4 gebieden waarin professionals dichtbij, preventief en integraal de burger van Helmond bedienen.
Gelet op de vele ontwikkelingen en werkzaamheden die horen bij alle nieuwe taken, is in 2014 besloten te werken met een tweejarige overgangsperiode, 2015-2016. Voor deze periode is een ontwikkelagenda opgesteld die samen met de partners in de stad en regio wordt uitgevoerd. Als gevolg van alle veranderingen in de taken en in de omvang van de ondersteuning merken we dat er in de praktijk druk staat op de uitvoering. We verwachten dat dit in 2016 ook zo zal zijn. We blijven streven een goede dienstverlening en zullen de resultaten monitoren.
Een aantal thema’s op deze ontwikkelagenda raken ook jeugd en de Participatiewet, en worden dan ook in samenhang opgepakt.
Het beleidskader WMO in de Peelregio 2015-2017 en het WMO beleidsplan Helmond bieden hiervoor de kaders. De missie is inwoners te laten meedoen en in staat te stellen om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen (de sociale stad). Wij geloven in de kracht en creativiteit van mensen en geven daaraan maximaal ruimte. We stimuleren de eigen kracht waarbij wij een sociaal vangnet bieden aan hen die dat echt nodig hebben.
Door het stimuleren en faciliteren van meer zelfregie, sterkere sociale netwerken en een groter gebruik van collectieve voorzieningen (in plaats van individuele voorzieningen) kunnen veel meer ondersteuningsvragen door inwoners zelf of met lichte (eerstelijns) ondersteuning worden opgelost. Op die manier hoeven we onze inwoners minder vaak een beroep te laten doen op (financiële) ondersteuning van de gemeente of dure professionele zorg en blijft deze beschikbaar voor die mensen die daar een beroep op moeten doen.
Wij vragen de professionals om meer aandacht te hebben voor preventie en vroegsignalering. Elkaar kennen is een voorwaarde voor de vereiste afstemming en samenwerking. Met een gebiedsgerichte aanpak gaan we samen met onze partners op zoek naar slimme(re) manieren van ondersteuning en samenwerking. Samenhangend, laagdrempelig, effectiever en efficiënter met activering van de eigen kracht. Een kernteam, dat we gaan ontwikkelen, krijgt hierin een belangrijke rol.
Eén van onze aandachtspunten is meer inzet van zelfhulp en ervaringsdeskundigheid in onze stad.
Zelfhulp en ervaringsdeskundigheid richt zich op de inzet van lotgenoten en ervaringsdeskundigen die met mensen praten over hun mogelijkheden en herstel gericht op het versterken van eigen kracht en eigen regie. Ervaringsdeskundigen, zelfhulpcoaches en zelfhulpgroepen kunnen worden ingezet voor het delen van ervaringen en het leggen van verbindingen. Dit versterkt de zelfredzaamheid en kan het beroep op professionele individuele vormen van ondersteuning en zorg doen afnemen.
In 2015 lag de focus op het bieden van continuïteit van zorg voor de mensen die het nodig hebben. In de komende jaren verbinden we de transitie van de WMO nadrukkelijker met de andere transities (Jeugdzorg en Participatiewet) en zetten we in op de transformatieopgave. Dit betekent dat we waar kunnen ondersteuningsvragen licht en dichtbij mensen invullen en op die manier minder een beroep hoeven doen op dure vormen van specialistische zorg.
Aan de hand van de indeling in onderstaande piramide lichten we hieronder de invulling van programma 3 voor 2016 toe.
|
| 
|
De brede basis in de piramide omvat de zelfredzaamheid én de hulp en ondersteuning uit de eigen omgeving, van vrienden, familie, buren, mantelzorgers, vrijwilligers. Bijvoorbeeld een buurman die ook even de boodschappen doet voor zijn hulpbehoevende buurvrouw. Ook wijk- en buurtverenigingen, sportverenigingen en scouting behoren tot de sociale netwerken. Komende jaren stimuleren we dat hun activiteiten een grotere bijdrage leveren aan het versterken van sociale contacten en de leefbaarheid in de wijk. Ook (gesubsidieerde) vrijwilligersorganisaties kunnen hier een grotere bijdrage aan leveren. Wij bekijken op welke wijze hier mogelijkheden voor zijn. Verder faciliteren we de totstandkoming van laagdrempelige steunstructuren, zoals lotgenotencontacten, de ondersteuning door ervaringsdeskundigen en stimuleren het gebruik van online informatie en dienstverlening , zoals Guido en Ditisonzewijk.nl).
Basisvoorzieningen
De basisvoorzieningen zoals opbouwwerkers en ouderenwerkers (wijkwerkers van LEV), buurtcoaches, maar ook wijkhuizen en beweegtuinen vormen de basisvoorzieningen op de tweede trede. Deze voorzieningen leveren een belangrijke bijdrage als het gaat om het krijgen en onderhouden van sociale contacten (ontmoeting), preventie en vroegsignalering.
Stadslab
Ook het op te zetten stadslab valt onder de basisvoorzieningen. Vanuit het Stadslab kunnen projecten worden bedacht en uitgevoerd, projecten worden opgestart door inwoners die de stad leuker, leefbaarder en aantrekkelijker willen maken. We streven naar een broedplaats waar de stad nog jaren plezier van zal hebben. En we verwachten dat het bedrijfsleven, het onderwijs en andere maatschappelijke organisaties partner en sponsor zijn voor ideeën die vanuit het Stadslab ontwikkeld worden.
Ook de gemeente Helmond is partner en sponsor. De gemeente heeft een nadrukkelijke vraag aan het Stadslab voor wat betreft een duurzame versteviging van het lokale netwerk in onze stad, waardoor inwoners vaker oplossingen vinden voor hun ondersteuningsbehoefte, zonder een beroep te doen op professionele en individuele voorzieningen.
Maatschappelijke ondersteuning
Op de derde trede vinden we de vrij toegankelijke ondersteuning voor mensen die het (tijdelijk) niet op eigen kracht of met steun vanuit basisvoorzieningen redden. Gedacht kan worden aan de ondersteuning door het maatschappelijk werk, de Wmo-consulent of de participatiecoach. De ontwikkeling en opzet van een breed gebieds- of kernteam, waarin naast de hiervoor genoemde professionals ook de opvoedondersteuners en de wijkverpleegkundigen vertegenwoordigd zijn, versterkt een integrale aanpak en kennisuitwisseling in het sociale domein. Ook het stimuleren of faciliteren van wooninitiatieven voor specifieke doelgroepen die aangewezen zijn op begeleiding behoren tot onze aandachtpunten komend jaar.
Stadsleerbedrijf
Ook het op te zetten stadsleerbedrijf valt maatschappelijke ondersteuning. In het stadsleerbedrijf kunnen bewoners hun talenten en capaciteiten inzetten voor de leefbaarheid van onze wijken. Het stadsleerbedrijf is een plek waar mensen zich verder kunnen ontwikkelen en ontplooien en van waaruit allerlei diensten kunnen worden gecoördineerd om de leefbaarheid in de wijken in zijn volle breedte te versterken.
Specialistische ondersteuning
Specialistische hulp en ondersteuning blijven beschikbaar voor degenen die het echt nodig hebben. Om de kwaliteit te verstevigen gaan we alle diensten die hier onder vallen (bijvoorbeeld in het kader van het Regionaal Kompas) met ingang van 2017 inkopen. In 2016 geven we dit inhoud met de betrokken partijen. Doel is het realiseren van een sluitende keten van zorg en maatschappelijke dienstverlening: de gemeente wil kwetsbare mensen laagdrempelig hulp bieden bij psychosociale problematiek, om ernstiger problemen of escalatie van problemen te voorkomen. Ook werken we eraan met onze partners om de instroom in de opvangvoorzieningen te beperken en de uitstroom en doorstroom te bevorderen.
Met het nieuw opgezette Veilig Thuis bestrijden we huiselijk geweld daadkrachtig. We zetten samen met onze partners (politie, hulpverlening, betrokkenen en hun omgeving) in op het voorkomen, eerder signaleren, stoppen en voorkomen van herhaling en intergenerationele overdracht van huiselijk geweld en kindermishandeling.
In tegenstelling tot de jeugdzorg – waarbij alle vormen van ondersteuning en zorg overgeheveld zijn naar de gemeenten - worden nog veel specialistische vormen van zorg geleverd/ gefinancierd door de Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet.
Monitoring
Om vast te stellen of we erin slagen de (zorg)piramide te kantelen en meer (hulp)vragen laag in de piramide op te lossen, monitoren we samen met Peel 6.1 3-D breed (WMO, Participatie en Jeugdhulp) de zorgconsumptie, zorguitgaven, kwaliteit en klanttevredenheid. Daarbij sluiten we maximaal aan bij de informatie die wij en onze aanbieders beschikbaar moeten stellen aan het rijk. In eerste instantie monitoren we op stedelijk niveau. Dit bouwen we uit naar een monitor waarmee we ook op gebiedsniveau vinger aan de pols houden en kostenbewustzijn bij verwijzers in het kernteam stimuleren. Wanneer er voldoende cijfers beschikbaar zijn benoemen we streefwaarden. Ook lichten we met partners steekproefsgewijs én dwars door de piramide heen casuïstiek om te evalueren en van te leren.