In de Milieuvisie Helmond 2025 is de volgende ambitie opgenomen:
Door het uitvoeren van een concreet milieubeleid werkt Helmond continu aan het verbeteren van de gezondheid, veiligheid en leefbaarheid van de stad. Hierbij wordt uiteraard voldaan aan de geldende wettelijke milieunormen. Daarnaast worden op een innovatieve en creatieve manier kansen benut die leiden naar een structureel hogere en duurzame milieukwaliteit.
De pijlers waar de visie op rust zijn zoals gesteld: ‘gezondheid, veiligheid en leefbaarheid’. Het overkoepelende begrip ‘duurzaam’ geldt voor al deze drie pijlers omdat goed milieubeleid niet alleen essentieel is voor de huidige generaties, maar zeker ook moet bijdragen aan een bestendige leefkwaliteit van toekomstige generaties (op het terrein van wonen, werken en recreëren). De aanpak van de gemeente Helmond op strategisch niveau is daarbij gericht op voorkomen, saneren, verbeteren/stimuleren en profileren.
De eerste twee onderdelen, voorkomen en saneren, zijn vanzelfsprekend niet nieuw. Met deze strategieën wordt het beleid van de afgelopen jaren dan ook voortgezet. De basis daarvoor ligt veelal in de bestaande wet- en regelgeving.
In de periode tot 2025 wordt de focus echter verbreed naar het verbeteren van de milieukwaliteit en het stimuleren van duurzame ontwikkelingen en innovaties. Vooral met dit laatstgenoemde spoor wil Helmond zich nadrukkelijk ook meer profileren als gezonde, veilige en leefbare stad. De Milieuvisie Helmond 2025 is daarmee vooral een integrale visie en aanpak.
Het huidige Milieu Uitvoeringsprogramma Milieu (2012-2015) wat gekoppeld is aan de "Milieuvisie Helmond 2025, loopt t/m 2015. Voor de komende 4 jaar (2016-2019) wordt een nieuw Uitvoeringsprogramma opgesteld. Hiervoor is vooral input nodig van de vakspecialisten. De doelstellingen en ambities uit de Milieuvisie blijven leidend en zullen hooguit op punten bijgesteld worden als daar aanleiding voor is vanuit nieuwe ontwikkelingen. De wijze waarop de afgelopen jaren het programma gemonitord is zal geëvalueerd worden. Waarschijnlijk is een nieuwe aanpak nodig om de effecten van het gevolgde beleid efficiënt te monitoren. Daarbij moet ook meer aandacht worden besteed aan hoe feitelijke gegevens en beleving van inwoners zich tot elkaar verhouden.
In de Milieuvisie is als doelstelling opgenomen dat geuroverlast in de leefomgeving zoveel mogelijk dient te worden beperkt. Door het ontbreken van wetgeving omtrent cumulatie van geur van verschillende typen bedrijven is het risico van een verdere toename van geurklachten erg groot. Om dit te voorkomen is het opstellen van aanvullend geurbeleid noodzakelijk. Doelstelling voor geurbeleid is het waarborgen van een goede leef- en woonomgeving bij onze burgers. Het betreft het opstellen van een beleidsregel voor industriële bedrijven waarbij, naast de individuele toets van geur op basis van het provinciale geurbeleid, ook getoetst wordt aan cumulatieve geurhinder.
Op basis van het coalitieakkoord 2014-2018 – Mensen maken de Stad, is er in juni 2015, middels een Duurzaamheidsconferentie, samen met 120 partners in de stad, een eerste aanzet gemaakt voor een Versnellingsagenda Duurzaamheid. Tijdens deze conferentie zijn vanuit 10 thema’s een groot aantal projecten benoemd waaraan de verschillende partners de komende jaren, al dan niet samen met de gemeente, zullen gaan werken. Via www.allelichtenopgroen.nl is een platform opgezet waar de (voortgang van de) projecten terug te vinden zijn en waar de verschillende partners elkaar makkelijk kunnen vinden. De tweede helft van 2015 wordt gebruikt om de daadwerkelijke Versnellingsagenda Duurzaamheid, vanuit de verschillende thema’s, op te stellen en aan te bieden aan de raad. Om deze versnellingsagenda te faciliteren heeft het college in het coalitieakkoord in totaliteit € 1 miljoen vrij gemaakt, door naast de middelen voor de duurzaamheidsleningen een bedrag € 700.000 te storten in de reserve versnellingsprogramma duurzaamheid.
Omgevingsdienst Zuidoost Brabant (ODZOB)
In 2015 is er binnen de Omgevingsdienst Zuidoost Brabant hard gewerkt aan de optimalisatie van de proces- en productkwaliteit. In 2016 zal dit proces verder worden doorgevoerd met inachtneming van de uitgangspunten die lokaal worden vastgesteld in het integrale beleidskader voor o.a. toezicht en handhaving binnen het fysieke domein.
Huishoudelijke afvalstoffen
Inspanningen binnen de gemeente op het gebied van afvalinzameling waren gericht op het realiseren van de doelstellingen in het Landelijk Afval Plan II (LAPII) en de ambities in de zgn. Mansveld-brief van januari 2014. Inmiddels is in 2015 het programma Van Afval Naar Grondstof (VANG) verschenen, waarin o.a. verhoogde landelijke ambities op gebied van beperking restafval (< 100 kg/inwoner) en verbeteren afvalscheiding (75%> in 2020) zijn opgenomen. De ambities van Helmond op dit vlak waren al vertaald in de Kadernotitie Afvalbeleid die op 11 maart 2014 door de raad is vastgesteld. Met een start in 2015 worden deze kaders en de nieuwe uitdagingen ten gevolge van het VANG-programma vertaald naar concrete doelen, passend bij de schaal en de mogelijkheden van Helmond. Via (deel)plannen voor de verschillende afvalstromen en bijbehorende uitvoeringsprogramma’s worden deze doelen daadwerkelijk op programmaniveau ingevuld. Bestuurlijke behandeling door uw Raad is voorzien medio 2016.
Voorgenomen investeringen op het gebied van (ondergrondse) basisvoorzieningen voor kunststofinzameling maken deel uit van de benodigde voorzieningen om de verplichtingen met betrekking tot deze afvalstroom adequaat in te kunnen vullen. Nieuwe afspraken hierover (inclusief vergoedingen voor de gemeenten), voortkomend uit het nieuwe Verpakkingsconvenant, zijn inmiddels op landelijk niveau gemaakt voor de periode 2015-2019. Tegen de achtergrond van de eerder genoemde (deel)plannen en bijbehorende uitvoeringsprogramma’s worden, indien noodzakelijk, hiervoor (en zo nodig voor andere afvalstromen) aanvullende voorstellen voorgelegd.
Rioleringen
De doelstellingen ten aanzien van riolering zijn vastgelegd in het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP 2010-2015, beleidsmatig verlengd tot en met 2017) rekening houdend met de verschillende landelijke en Europese beleids- en richtlijnen. In het GRP zijn de gemeentelijke beleidslijnen opgenomen met betrekking tot:
- inzameling en transport van stedelijk afvalwater
- doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater
- maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming te voorkomen of te beperken.
In 2015 is een nieuw kostendekkingsplan door uw raad vastgesteld, met een aangepast tarievenbeleid. Het nieuwe kostendekkingsplan was enerzijds nodig om de richtlijnen van de commissie BBV te kunnen implementeren. Anderzijds lag er een structurele bezuinigingstaakstelling van € 850.000 die opgenomen moest worden in de kostendekking.
Regionale samenwerking
In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW, 2011) hebben gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven een taakstelling gekregen om de verwachte kostenstijging in de waterketen tot 2020 met 75% af te buigen (€ 380 miljoen voor gemeenten en waterschappen). Dit moet gebeuren door meer samenwerking tussen de waterketenpartners, een (her)overweging op doelmatigheid van investeringen en toepassing van innovatieve technieken. Dit heeft geleid tot een intensieve samenwerking tussen de Peelgemeenten en Waterschap Aa en Maas, die in april 2013 is vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. De regionale taakstelling is daarbij bepaald op € 5,5 miljoen.
Een visitatiecommissie onder leiding van Karla Peijs heeft alle regio’s op de voortgang beoordeeld. De regio ‘Brabantse Peel’ komt hierbij als goede middenmoter uit de bus.
Daarbij is door de visitatiecommissie tevens geconstateerd, dat realisatie van de landelijke doelstelling mogelijk is, maar dat er druk op de uitvoering moet blijven.
Een duidelijk aandachtspunt zijn de klimaatontwikkelingen. Voor de aankomende decennia worden heftigere neerslagperiodes voorspeld, met name in de zomer. Dit zal leiden tot meer ‘water op straat’-situaties. In het (verlengde) GRP 2010-2015 is aangegeven hoe de gemeente hiermee omgaat.
Begin 2016 wordt, zoals gewoonlijk, het operationeel programma riolering (OPR) 2016 vastgesteld en door ons college ter kennisname naar de raadscommissie Omgeving verstuurd. Het opstellen van een nieuw Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) en een nieuw Waterplan is uitgesteld tot 2017, om te kunnen samenlopen met de planningen van de andere Peelgemeenten.