In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de opbouw van het weerstandsvermogen en beheersing van de risico’s van de gemeente Helmond.
De term ‘weerstandsvermogen’ verwijst niet naar euro’s, maar vertegenwoordigt een verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit. Het weerstandsvermogen is een maatstaf om te beoordelen of de gemeente in staat is om de nadelige gevolgen van risico’s (financiële tegenvallers) op te kunnen vangen zonder dat het beleid moet worden gewijzigd.
De beschikbare weerstandscapaciteit betreft de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om onverwachte substantiële kosten te dekken. De benodigde weerstandscapaciteit heeft betrekking op alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.
De term ‘weerstandscapaciteit’ verwijst wel naar euro’s. Hoeveel euro’s zijn benodigd versus hoeveel euro’s zijn beschikbaar. Het verhouding tussen deze beide is het weerstandsvermogen.
Op grond van de financiële verordening artikel 212 wordt deze paragraaf zowel in de begroting als in het jaarverslag opgenomen.
In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op:
- de uitgangpunten, de nieuwe beleidsuitgangspunten weerstandsvermogen en risicobeheersing;
- de ratio weerstandsvermogen, de verhouding tussen de risico’s en de beschikbare weerstandscapaciteit;
- de beschikbare weerstandscapaciteit;
- de risico’s en onzekerheden, de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit op basis van de gekwantificeerde risico’s;
- de basis set van 5 financiële kengetallen, met ingang van de begroting 2016 zijn gemeenten op basis van de BBV om 5 voorgeschreven financiële kengetallen weer te geven in deze paragraaf.
5.1.1 Uitgangspunten weerstandsvermogen
De afgelopen jaren is risico- en kwaliteitsmanagement een steeds belangrijker item geworden. Onvoldoende beheerste risico’s bedreigen de kwaliteit en de processen en dit kan leiden tot onverwachte schades. Zoals aangegeven bij de jaarrekening 2014 zijn het bestaande systeem en de beleidskaders van het weerstandsvermogen en risicobeheersing verbeterd. Inmiddels zijn de risico’s binnen onze gemeente geïnventariseerd en zoveel mogelijk gekwantificeerd.
Risicomanagement betreft het daadwerkelijk sturen op bedreigingen en kansen die de realisatie van de doelstellingen in de weg staan of daaraan juist bijdragen. Bij de beoordeling van de risico’s zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- Van ieder risico is een inschatting gemaakt van de financiële impact en de kans van optreden.
- Risico’s zijn gekwantificeerd en daarop zijn de consequenties van een eventuele beheersmaatregel in mindering gebracht. Per saldo blijft een restrisico over.
- Niet alle onderzochte risico’s zijn te vertalen in een financiële omvang of bandbreedte en worden pm weergegeven.
- Gestreefd wordt naar een ratio weerstandsvermogen tussen de 1,5 en 2,0. Dat wil zeggen dat alle (rest)risico´s voor 1,5 à 2 maal gedekt kunnen worden vanuit de beschikbare financiële ruimte in het weerstandsvermogen.
Risicomanagement is een dynamisch proces, de huidige kadernota “Weerstandsvermogen en risicomanagement” dateert uit 2006. De ingang gezette verbetering is een eerste stap, de nadere uitwerking daarvan zal vastgelegd worden in een herziene kadernota die ter vaststelling aan u zal worden voorgelegd.
5.1.2 Ratio weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen kan bepaald worden door de verhouding tussen de weerstandscapaciteit die de gemeente beschikbaar heeft en de verwachte financiële gevolgen van de risico’s en kan weergegeven worden als een ratio:
Beschikbare weerstandscapaciteit / Risico’s (risicoprofiel)
De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt € 36,8 miljoen, deze wordt nader toegelicht bij het onderdeel “Beschikbare weerstandscapaciteit” verderop in deze paragraaf.
Het totaal aan risico’s, de benodigde weerstandscapaciteit, wordt ingeschat op € 21,7 miljoen + PM, de onderbouwing daarvan is opgenomen bij het onderdeel “Risico’s en onzekerheden”.
De ratio weerstandsvermogen bedraagt dan
€ 36,8 / € 21,7 = 1,69
Een ratio die lager is dan 1,0 duidt op een kwetsbare financiële positie omdat de capaciteit niet voldoende is om de geïdentificeerde risico’s af te dekken. Een ratio van bijvoorbeeld 2,0 of hoger geeft aan dat er meer middelen beschikbaar zijn dan er worden ingezet en kan erop duiden dat onnodig middelen in reserve worden gehouden waardoor bijvoorbeeld ambities onnodig op de “reservelijst” blijven staan.
De ratio geeft een goed beeld van de verhouding beschikbare weerstandscapaciteit en de noodzakelijke weerstandscapaciteit. Het is echter geen wetmatigheid dat bij een ratiowaarde kleiner dan 1,0 of groter dan 2,0 direct geanticipeerd moet worden op maatregelen in de middelensfeer. Niet alle geïdentificeerde risico’s zullen zich tegelijkertijd voordoen.
Het berekende ratio van 1,69 past prima binnen de streefwaarde tussen de 1,5 en 2,0.
5.1.3 Beschikbare weerstandscapaciteit
De omvang en het beschikbaar hebben van reserves is mede bepalend voor de mogelijkheden om tegenvallers te kunnen opvangen. Zoals aangegeven in de voorjaarsnota hebben we ons reservebeleid opnieuw bekeken. Uitgangspunt hierbij was dat de omvang van de beschikbare weerstandscapaciteit tenminste van voldoende niveau moet zijn om de gekwantificeerde risico’s te kunnen opvangen. De uitkomsten van dit onderzoek, inclusief de bijbehorende keuzes en eventuele (budgettaire) gevolgen, zijn nader uitgewerkt in de bij deze begroting behorende nota reservebeleid.
Incidentele beschikbare weerstandscapaciteit
Voor een totaal overzicht van alle beschikbare reserves wordt verwezen naar de nota “Reserve en voorzieningenbeleid”. Onderstaand de meest relevante reserves met betrekking tot de beschikbare weerstandscapaciteit.
Hierbij een overzicht van de meest relevant reserves en de stand per 1 januari 2016:
Alleen de algemene reserve (vrij aanwendbaar en grondbedrijf) kan direct ingezet worden voor het opvangen van risico’s. De reserves achtervang Jeugd, Wmo en I-deel worden gezien de onzekerheden als gevolg van de decentralisatie buiten de beschikbare weerstandscapaciteit gehouden.
De weerstandscapaciteit is in Helmond gedefinieerd als alle middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken, zonder dat de begroting en het beleid aangepast hoeven te worden. De weerstandscapaciteit kent zowel een incidentele als een structurele component.
Op basis van de verwachte stand per 1 januari 2016 bedraagt de beschikbare incidentele weerstandscapaciteit:
Ten aanzien van het vrij aanwendbaar deel van de algemene reserve grondbedrijf, wordt verwezen naar de paragraaf grondbeleid.
Voor de post onvoorzien incidenteel is jaarlijks in de exploitatie € 500.000 opgenomen.
De stille reserves (activa waarbij de actuele waarde hoger is dan de huidige boekwaarde) zijn op dit moment niet bepaald en zijn daarom niet in de berekening opgenomen. Indien deze wel meegenomen zouden zijn zou de beschikbare weerstandscapaciteit hoger zijn, waardoor er meer vermogen beschikbaar is om de risico’s af te dekken.
Structurele beschikbare weerstandscapaciteit
De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de onbenutte belastingcapaciteit. De gemeente Helmond kan haar belastingen verhogen of haar heffingen kostendekkend maken om financiële tegenvallers op te vangen. De omvang van de onbenutte belastingcapaciteit is de ruimte tussen de feitelijke opbrengst uit het totaal van de onroerende zaakbelasting, de rioolheffing en de afvalstoffenheffingen enerzijds en de opbrengst die de gemeente zou moeten realiseren als zij een beroep zou doen op een aanvullende bijdrage op grond van artikel 12 van de Financiële verhoudingswet (de zogenaamde artikel 12-norm) anderzijds. Volgens die norm moeten de afvalstoffenheffing en de rioolheffing 100% kostendekkend zijn, of zou de onderdekking gecompenseerd mogen worden door een hoger OZB-tarief.
Uit de berekening van de onbenutte belastingcapaciteit blijkt dat de gemeente Helmond nog een ruimte van € 2,24 miljoen heeft (tot het redelijk peil op basis van artikel 12).
De toets aan de artikel 12- norm geeft derhalve het volgende beeld:
Berekening onbenutte belastingcapaciteit
(bedragen x € 1 mln) | Huidige | Maximale | Onbenutte |
---|---|---|---|
Inkomsten | Inkomsten | capaciteit | |
OZB | 19,24 | 21,48 | 2,24 |
Reinigingsheffingen | 9,2 | 9,2 | 0 |
Rioolheffing | 9,79 | 9,79 | 0 |
Totaal | 38,23 | 40,47 | 2,24 |
Gemeenten zijn in principe vrij om de hoogte van de OZB-tarieven te bepalen.
Bestuurlijk is echter vastgelegd, dat de minister de gemeenten maant om de tariefstijging op macro-niveau te matigen, waarbij uitgangspunt is, dat de tariefstijging landelijk niet meer dan 3,00% mag zijn in 2015. De overschrijding van de macro-norm, die door het onderzoeksinstituut Coelo is berekend op 1,17%-punt, wordt meegenomen bij het bestuurlijk overleg in het najaar, waarbij de kabinetsplannen voor verruiming van het gemeentelijke belastinggebied besproken worden. De uitkomsten van dat overleg zullen worden meegenomen bij de besluitvorming over de macronorm. De nieuwe macronorm voor 2016 zal dan ook pas worden vastgesteld bij de september-circulaire gemeentefonds 2015.
De totale beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt:
5.1.4 Risico’s en onzekerheden
Risico´s beschouwen we niet per definitie als iets negatiefs, dat zoveel mogelijk moet worden uitgebannen. Beleid maken en uitvoeren brengt nu eenmaal risico´s met zich mee. Wel is het van belang dat van te voren goed moet zijn nagedacht over de mogelijke gevolgen, zodat een afgewogen besluit kan worden genomen. Dit vraagt om goed risicomanagement. De risico’s beheersen door deze op gestructureerde wijze expliciet te inventariseren, beheersmaatregelen uit te voeren en te evalueren ter vermijding of vermindering van die risico’s.
Het gaat daarbij niet alleen om de omvang van de risico’s, maar ook om de kans dat een risico zich feitelijk gaat voordoen. Dat inzicht is nodig om te kunnen bepalen wat de minimale omvang van de beschikbare weerstandscapaciteit moet zijn, zodat risico’s die zich voordoen, ook volledig opgevangen kunnen worden.
Specifieke risico’s
De specifieke risico’s zijn risico’s die van toepassing zijn op Helmond. Zoals aangegeven in de inleiding zijn we bezig om verbeteringen aan te brengen op het gebied van weerstandsvermogen en risicobeheersing. Op dit moment hebben we een poging gewaagd om de bekende risico’s te kwantificeren.
Bij de kans dat een risico zich voordoet wordt rekening gehouden met de volgende kans-scores:
- Uitstaande geldleningen en borgstellingen (5%)
- Zeer onwaarschijnlijk (10%)
- Onwaarschijnlijk (25%)
- Mogelijk (50%)
- Waarschijnlijk (100%)
Voor een aantal risico’s zijn reeds beheersmaatregelen genomen. De kwantificering van deze beheersmaatregel wordt in mindering gebracht op het risico. Per saldo ontstaat dan een restrisico. Het totaal aan restrisico resulteert dan in de benodigde weerstandscapaciteit.
Onderstaand het overzicht van de gekwantificeerde risico’s, gebaseerd op specifiek voor de gemeente Helmond geldende risico’s. De totale benodigde weerstandscapaciteit bedraagt € 21,7 miljoen + PM. Alle risico’s worden nader toegelicht.
Risico's | Incidenteel/Structureel | Kans % | Risico x € 1.000 | Beheersing | Dekking x € 1.000 | Restrisico x € 1.000 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Grondbedrijf | I | 100 | 42.000 | Winstverwachting | 27.600 | 14.400 |
2. | Juridische claims | I | 50 | 700 | 350 | ||
3a. | 3-Decentralisaties | I | 100 | 10.300 | Reserves 3D's | 10.300 | 0 |
3b. | Participatiewet BUIG | S | 50 | 3.500 | 1.750 | ||
4a. | Verstrekte geldleningen | I | 5 | 25.700 | 1.285 | ||
4b. | Borgstellingen | I | 5 | 36.000 | 1.800 | ||
5. | Leegstand Vastgoed | I | 10 | 7.000 | stelpost begroting | 150 | 550 |
6. | Vennootschapsbelasting | I/S | 100 | PM | PM | ||
7. | BTW sport | S | 50 | 200 | 100 | ||
8. | Werkkostenregeling | S | 10 | 150 | 15 | ||
9. | Fiscale claims | I | 25 | 320 | 80 | ||
10. | Claim Attero | I | 100 | 1.700 | Reserve Afval | 1.700 | 0 |
11a. | Garantiesalarissen ODZOB | S | 100 | 50 | 50 | ||
11b. | Ontvlechting W&I/Z&O | I | 100 | 1.650 | Reserve winst AG | 1.200 | 450 |
12. | Schade door natuurgeweld | I | 10 | 1.000 | 100 | ||
13. | Calamiteiten | I | 10 | 5.000 | 500 | ||
14. | Contractuele verplichting | I | 50 | 500 | 250 | ||
15. | Organisatie ontwikkeling | I | 50 | PM | PM | ||
Totale restrisico | 21.680 | ||||||
+ PM |
1. Grondexploitatie
Het grondbeleid van de gemeente Helmond is uitgewerkt in de nota grondbeleid 2013 - 2016. Voor een nadere onderbouwing en toelichting op de daarbij behorende risico’s wordt verwezen naar de paragraaf Grondbeleid.
Het waarschijnlijke risico bedraagt € 42 miljoen waar een winstverwachting van € 27,6 miljoen ter dekking tegenover staat. Het restrisico bedraagt dan € 14,4 miljoen.
2. Juridische geschillen
Binnen de gemeente Helmond dreigen er enkele juridische risico’s, deze afzonderlijke risico’s betreffen de juridische claims en worden samengevoegd tot één juridische risico. Het gaat daarbij in totaal om een mogelijk risico van afgerond € 700.000.
3. Decentralisaties
Jeugd/Wmo
Per 1 januari 2015 zijn de taken op het gebied van zorg en jeugd overgegaan van rijk naar gemeente. De invoering van deze “decentralisaties” is dus een feit; de doorontwikkeling (en met name de benodigde “transformatie”) is nog in volle gang. Er zijn inhoudelijke en financiële onzekerheden. De opgebouwde reserves bieden vooralsnog ruimte om de taken en transformatie uit te voeren voor de gemeente Helmond.
Vanwege de onzekerheden wordt dit risico niet meegenomen in de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit. Daar staan de bestemmingsreserves Jeugd en Wmo (€ 1,3 resp. € 8,7 miljoen per 1 januari 2016) tegenover, het restrisico wordt daarom voor alsnog op nihil bepaald.
Participatiewet
De wijzigingen met betrekking tot de participatiewet leiden tot een integraal budget voor de gemeentelijke re-integratietaken en de afbouw van de wettelijke WSW-taken. Beide taken dienen taakstellend gerealiseerd te worden binnen de beschikbare middelen ten behoeve van de participatiewet. In principe wordt daarbij geen risico gelopen.
Het inkomensdeel daarentegen kan wel leiden tot een risico. Overschrijdingen op de WWB-uitkeringen leiden tot een eigen risico van gemiddeld 10%. Bij deze open einde regeling is het risico dan ook aanwezig dat daarop een beroep gedaan wordt. De totaal geraamde WWB-uitkeringen bedragen ongeveer € 35 miljoen. Het mogelijke risico is dan 10% daarvan, namelijk € 3,5 miljoen.
4. Leningen en borgstellingen
Door het gewijzigde leningen- en borgstellingenbeleid, waarbij een aanvraag voor een lening of een garantie alleen in behandeling wordt genomen als voldaan is aan een aantal strenge criteria, is het aantal nieuwe verstrekkingen beperkt. Een paar dossiers heeft bijzondere aandacht omdat er signalen van problemen zijn die gevolgen kunnen hebben voor de risicopositie van de gemeente, zoals bijvoorbeeld de lening die verstrekt is aan de GemSuytkade. Zie hiervoor ook de paragrafen grondbeleid. Ook de relatie met de stichting Belangen Helmond Sport baart in afgeleide zin zorgen. Er is sprake van een aanzienlijke financieringsrelatie, die onder druk staat als gevolg van de kwetsbare positie van de betaald voetbalorganisatie Helmond Sport als huurder van het stadion. Op basis van besluitvorming in 2010 is besloten om een tweetal leningen aan de stichting belangen Helmond Sport en één lening aan de stichting BVO Helmond Sport te verstrekken.
Het totaal aan verstrekte geldleningen bedraagt momenteel € 25,7 miljoen, de gewaarborgde geldleningen € 36 miljoen. Op basis van het vastgestelde leningen- en borgstellingenbeleid bedraagt het risico 5% van de totaal uitstaande geldleningen. Het waarschijnlijke risico bedraagt dan € 3,1 miljoen.
5. Leegstand, Vastgoed
Als gevolg van de economische ontwikkelingen, demografische ontwikkelingen en de ingezette bezuinigingsmaatregelen loopt d e gemeente risico op een toenemende leegstand van gemeentelijk vastgoed, een overschot aan kantoren en appartementen. De economische crisis zorgt voor een cumulerend effect door nog meer leegstand en minder markt. Door de ingestelde bezuinigingen is niet uit te sluiten dat huurders van gemeentelijk vastgoed failliet gaan of minder m2 ruimte willen huren, hetgeen de leegstand vergroot.
De totaal geraamde huuropbrengsten bedragen ongeveer € 7 miljoen, het risico van leegstand wordt voor de relatief lage huren opgevangen binnen de exploitatie. Vanwege de economische situatie is daarbij al rekening gehouden met een huurderving van € 100.000 om de eventuele tijdelijke leegstand te dekken.
Echter een drietal panden met een huuropbrengst van meer dan € 500.000 kennen een laag risicoprofiel, maar hebben wel direct een grote impact. De huuropbrengst van de Cacaofabriek, het Kunstkwartier en de Bibliotheek bedragen samen € 1,8 miljoen. Het zeer onwaarschijnlijk risicoprofiel bedraagt € 700.000, waarmee een eerste jaar van leegstand opgevangen moet kunnen worden. In de begroting is als een stelpost opgenomen van € 150.000 aan huurderving. Per saldo bedraagt het restrisico € 550.000.
6. Vennootschapsbelasting
Momenteel worden de gevolgen van de vennootschapsbelastingplicht voor de organisatie geïnventariseerd door het in kaart brengen van de bestaande activiteiten van de gemeente Helmond. Tevens wordt gekeken naar de samenhang met de BTW en de gevolgen van de Wet Markt & Overheid. De daadwerkelijke financiële en administratieve impact wordt beoordeeld. Duidelijk is dat de invoering van deze wet voor de gemeente leidt tot extra administratieve lasten als gevolg van het voeren van een fiscale administratie, het opstellen van een fiscale openingsbalans en het doen van periodieke belastingaangiften. De financiële administratie wordt hierop ingericht, hetgeen extra inspanning en capaciteit vraagt.
De eerste aangifte zal niet voor 2018 worden gedaan, deze kunnen leiden tot mogelijke boetes in verband met onjuiste aangifte of het niet op orde hebben van de fiscale administratie. Risico wordt daarbij vooralsnog ingeschat op PM.
7. BTW gelegenheid geven tot sport
Indien het gelegenheid geven tot sport wordt vrijgesteld van btw dan heeft dit financiële consequenties. Op investeringen die de afgelopen 10 jaar hebben plaatsgevonden kan herzienings-btw van toepassing zijn, hetgeen een incidenteel effect heeft. Toekomstige investeringen in sportaccommodaties worden duurder.
Structureel bestaat een mogelijk risico op een kostenverhoging van maximaal € 200.000 zijnde de huidige terug te vorderen btw op de jaarlijkse exploitatielasten.
8. Effecten werkkostenregeling
De werkkostenregeling is per 1 januari 2015 ingevoerd. Op basis van de gerealiseerde uitgaven over 2013 en 2014 blijkt dat de gemeente Helmond hierbij een jaarlijks risico loopt van € 150.000 waarvan de kans dat dit zich over 2015 voordoet groot is. Een beheersmaatregel voor 2016 en verder is het reduceren van deze personele uitgaven, hetgeen zal leiden tot een verlaging naar een zeer onwaarschijnlijk risico.
9. Fiscale claims
Ten aanzien van diverse (fiscale) onderwerpen is het mogelijk dat er een claim uit voortkomt. deze afzonderlijke risico’s worden samengevoegd tot één fiscaal risico.
Het betreft hier met name:
- Geschil belastingdienst ten aanzien van het Werkgeversplein
- Herziening btw-compensatie brandweerkazerne Brandevoort
- Fietsenstalling station (risico bij heffing vergoeding)
Op deze onderdelen wordt een onwaarschijnlijk risico van € 320.000 ingeschat.
10. Afvalcontract Attero
Door Attero is bij gemeenten een claim neergelegd bij gemeenten in verband met het vermeend niet nakomen van de aanleververplichtingen. Het mogelijke risico is de voorlopige claim van Attero tot februari 2017 van € 1,7 miljoen. Door gemeenten wordt deze claim betwist. Tot het moment dat duidelijk is of de gemeente Helmond is dit risico afgedekt door hiervoor in de reserve Afvalstoffen de benodigde ruimte te reserveren. Hierdoor is het restrisico nihil.
11. Samenwerkingsverbanden
Bestaande samenwerkingsverbanden
a. Omgevingsdienst Zuidoost Brabant (ODZOB)
Bij de oprichting van de ODZOB is personeel van het voormalige SRE overgegaan. Een aantal personeelsleden zijn daarbij ingeschaald op een lagere functie, met behoudt van salaris (garantielonen). De kosten voor de 5 jaren komen grotendeels ten laste van de Metropoolregio Eindhoven, die daarvoor incidentele dekking heeft. Dit is de uitkomst van een mediation traject tussen ODZOB en MRE.
Met ingang van juli 2017 zullen deze kosten ten laste van de gehanteerde uurtarieven van de ODZOB gebracht worden. Daarmee worden de taken die de ODZOB uitvoert voor gemeenten duurder. Het Helmondse deel (12% op basis van inwoners) bedraagt structureel € 50.000 waarbij de kans waarschijnlijk is dat dit risico zich voordoet.
Nieuwe samenwerkingsverbanden
b. Ontvlechting ten behoeve van GR Peel 6.1 en Werkbedrijf Atlant de Peel
Beide gemeenschappelijke regelingen zijn nieuw op te richten. Daarbij worden zowel bestaande als nieuwe (van het Rijk overgedragen) taken overgedragen aan een nieuwe organisatie. Vooral met betrekking tot de reeds bestaande taken betekent dit een ontvlechtingsvraagstuk voor de gemeente Helmond. In het totaal gaan ruim 200 fte vanuit de gemeente overgeplaatst worden naar de nieuwe gemeenschappelijke regelingen. Dit brengt zowel op de directe formatie, op de ondersteunende formatie als op de overhead een kans op ontvlechtingskosten met zich mee. Indien de overdracht van de ondersteunende formatie later dan 1 januari 2016 plaatsvindt ontstaan tijdelijk extra te financieren ontvlechtingskosten. Ervan uitgaande dat de overdracht van de helft van de overheadfuncties direct realiseerbaar is, wordt dit waarschijnlijke risico ingeschat op € 1,2 miljoen voor W&I en op € 450.000 voor Zorgpoort.
Het risico van ontvlechting W&I kan opgevangen worden door de reservering van de winstuitkering Atlant Groep 2014.
12. Schade door natuurgeweld
Bij natuurrampen kunnen in de openbare ruimte grote schades ontstaan die niet door verzekering worden gedekt. Door goed regulier onderhoud in de openbare ruimte, vooral bomen, wordt dit risico zoveel mogelijk beheerst. De kans dat zich een natuurramp voor doet is onwaarschijnlijk, maar heeft wel een grote impact, geschat op € 1 miljoen. Hetgeen een restrisico betekent van € 100.000.
13. Calamiteiten
Calamiteiten, rampen met een grote impact en schade op de Helmondse bevolking.
Het actueel houden van het beschikbare rampenplan. Door regelmatig overleg met
ketenpartners (politie, veiligheidsregio, ggd etc.) wordt dit risico zoveel mogelijk beheerst. De kans dat zich een calamiteit voordoet is onwaarschijnlijk maar kent een grote impact, geschat op € 5 miljoen. Daarmee is het restrisico € 500.000.
14. Contractuele verplichtingen gemeente
Als gevolg van de economische ontwikkelingen en door de raad besloten bezuinigingsmaatregelen bestaat de kans dat partijen failliet gaan. Op basis van contractuele verplichtingen kan het zijn dat de gemeente geconfronteerd wordt met mogelijke frictiekosten van deze partijen. Dit mogelijk risico wordt ingeschat op € 500.000.
15. Doorontwikkeling organisatie
De organisatie van de gemeente Helmond wordt de komende jaren aangepast voor de veranderende vraag naar dienstverlening en aan de samenwerking in Peelverband. Dit betekent investeren in de kwaliteit van de organisatie waardoor de dienstverlening verder wordt geoptimaliseerd. De processen binnen de organisatie worden daartoe ook in verregaande mate gedigitaliseerd en er zal veel meer worden gedaan in co-creatie. Voor deze doorontwikkeling zijn extra middelen uitgetrokken, waarbij vooralsnog geen rekening is gehouden met frictie- of mobiliteitskosten voor het personeel.
Algemene risico’s
Naast die hiervoor benoemde specifieke risico’s kennen alle gemeenten ook algemene risico's, bijvoorbeeld macro-economische ontwikkelingen en rente-, loon- en prijsontwikkelingen. Ook zijn er onzekerheden over (toekomstig) rijksbeleid en ontwikkelingen in wet- en regelgeving (bijvoorbeeld fiscale wetgeving) die risico's met zich meebrengen. Door deze onzekerheden is het op dit moment vaak nog niet mogelijk de eventuele financiële omvang van deze risico's te kwantificeren.
Deze risico’s zijn onzekerheden die nagenoeg niet beïnvloedbaar noch kwantificeerbaar. Indien deze algemene risico’s voor de gemeente Helmond leiden tot meer specifieke en kwantificeerbare risico’s zullen deze opgenomen worden bij de specifieke risico’s. In een cyclisch proces worden deze risico’s voortdurend up-to-date gehouden.
1. Ontwikkelingen Gemeentefonds (incl. herverdeling) en aanvullende bezuinigingen
Wijzigingen in het uitgavenniveau van de Rijksoverheid, waaronder (verdere) bezuinigingen, hebben invloed op de ontwikkeling (accres) van het gemeentefonds en brengen daarom financiële risico's met zich mee (trap-op trap-af systematiek). Eveneens kunnen aanpassingen van de maatstaven (aantal bijstandsgerechtigden, leerlingenaantallen etc.) leiden tot wijzigingen. Dit kan bijvoorbeeld doordat het Rijk de tarieven aanpast, maar ook de aantallen kunnen wijzigen. En daarnaast is de uitkeringsfactor ook van grote invloed op de uitkering.
2. Economische ontwikkelingen
De huidige economische situatie brengt een aantal mogelijke risico’s met zich mee waarvan de omvang en kans van optreden lastig in te schatten zijn. De ontwikkelingen in Helmond volgen redelijk het landelijk beeld en werken door in verschillende uiteenlopende gebieden zoals bijv. het aantal bijstandsgerechtigden, de grond- en woningverkopen, leegstand van gemeentelijke panden en onze eigen (belasting) inkomsten. Gemeenten lopen met name risico bij de zgn ‘open eind’ financieringen, zoals op de WWB-uitkeringen, bijzonder bijstand, Jeugd en Wmo-voorzieningen, leerlingenvervoer e.d.. Daarnaast zijn de economische ontwikkelingen ook van invloed op het rijksbeleid en daaruit volgende gemeentelijke inkomsten uit het gemeentefonds. Een en ander kan leiden tot lagere rijksinkomsten, welke niet altijd (zonder meer en meteen) binnen de begroting kunnen worden opgevangen.
3. Bezuinigingen en frictiekosten
Verschillende budgetten in de begroting zijn gebaseerd op algemene veronderstellingen bijvoorbeeld loon- en prijspeil, aantallen inwoners of woningen, rentestand, bezoekersaantallen en bezuinigingen. Dit kan uiteraard ook tot mee- of tegenvallers leiden en het mogelijk niet realiseren van de afgesproken doelstellingen. Ook de voorgestelde bezuinigingen brengen de nodige risico’s met zich mee. Bezuinigingen kunnen niet haalbaar blijken, op termijn pas realiseerbaar zijn dan wel leiden tot de nodige frictiekosten.
De hieruit voortvloeiende financiële problemen worden in principe binnen de betreffende beleidsterrein opgelost.
4. Planschades, fiscale claims en overige juridische geschillen
Mede door de toegenomen juridisering van de samenleving en door specifieke ontwikkelingen op het gebied van wetgeving en jurisprudentie worden gemeenten in toenemende mate geconfronteerd met verzoeken tot schadevergoedingen. Voor zover bekend, zijn er thans geen procedures gaande, die de vermogenspositie sterk zouden kunnen aantasten.
5. Schade als gevolg van bestuurlijk of ambtelijk handelen
Inherent aan het overheidshandelen op lokaal niveau is dat er korte lijnen zijn tussen bestuurders en ambtenaren enerzijds en ondernemingen of burgers anderzijds. Het is bijna onvermijdelijk dat daarbij wel een toezeggingen, mededelingen e.d. worden gedaan (bijv. in het kader van vergunningverlening of subsidieverstrekking) die later niet haalbaar blijken of die niet meer terug te draaien zijn. Uiteraard dienen dergelijke zaken zoveel mogelijk te worden voorkomen. Dit kan met name door goede procedures op te stellen, maar naar verwachting zijn deze risico’s nooit helemaal uit te sluiten.
6. Wijzigende wet- en regelgeving
Gemeenten zullen moeten voldoen aan door de hogere overheden opgelegde wet- en regelgeving. Wijzigingen daarop zullen door de gemeenten ingevoerd moeten worden. Dit kan leiden tot wijzigingen in de organisatie als gevolg van overdracht van taken en daarbij behorende financiële consequenties, zoals bij de 3 decentralisaties. Wijzigingen op fiscaal gebied of als gevolge van de BBV kunnen leiden tot administratieve en ook mogelijk financiële consequenties. De belangrijkste wijzigingen voor de gemeente Helmond zijn momenteel;
a. Decentralisaties sociaal domein
Het Rijk geeft gemeenten steeds meer taken en verantwoordelijkheden. Met name de drie decentralisaties in het sociale domein springen hierbij in het oog: invoering van de participatiewet, overheveling van taken uit de AWBZ naar de Wmo en decentralisatie van de Jeugdzorg naar gemeenten. Bovendien gaat deze ontwikkeling gepaard met flinke bezuinigingen. Voor gemeenten brengt dit forse veranderingen met zich mee in de komende jaren en hier zijn risico’s aan verbonden op zowel organisatorisch, financieel als maatschappelijk vlak.
De middelen voor de Participatiewet zijn bedoeld om de risico’s met betrekking tot het aantal uitkeringsgerechtigden en de daarmee gepaard gaande uitvoeringskosten op te vangen.
Bij vaststelling van het macrobudget I-deel is het uitgangspunt dat voor alle gemeenten tezamen een toereikend budget wordt vastgesteld. Het macrobudget wordt voorlopig vastgesteld in september voorafgaand aan het uitvoeringsjaar. In september van het uitvoeringsjaar wordt het budget definitief vastgesteld. De mogelijkheid bestaat dat het definitieve budget afwijkt (positief of negatief) van het voorlopig vastgestelde budget ten gevolge van actuele inzichten in conjunctuur en gevolgen van het kabinetsbeleid.
Op 15 mei 2014 heeft staatssecretaris Klijnsma het verdeelmodel inkomensdeel en participatiebudget van 2015 bekend gemaakt. De staatssecretaris heeft gekozen voor het multiniveau-model ontwikkeld door het SCP. Om de herverdeeleffecten die gepaard gaan met de overgang naar een nieuw model te beperken en de financiële gevolgen voor gemeenten beheersbaar te houden is er sprake van een overgangsregime voor de eerste drie jaren. Het financiële effect van dit nieuwe model is nu nog onbekend.
b. Vennootschapsbelasting overheidsbedrijven
Het is de bedoeling dat overheidsondernemingen per 1 januari 2016 een belasting over de winst (vennootschapsbelasting) gaan betalen om een gelijk speelveld met belastingplichtige marktpartijen te creëren. Op 26 mei 2015 heeft de Eerste Kamer met het wetsvoorstel ingestemd. Wat uiteindelijke de financiële consequenties zijn van deze wetswijziging is momenteel nog niet bekend.
c. Verandering BTW wetgeving Sport
Het kabinet speelt met de gedachte om het bieden van gelegenheid tot sportbeoefening vrij te stellen van BTW. Onduidelijk is nog op welk moment dit ingaat. De Fiscale Verzamelwet 2015 is hierover niets opgenomen.
Op zich lijkt deze regeling voor de stad gunstig, echter de betaalde BTW op sportaccommodaties kan dan niet langer verrekend worden. Onduidelijk is daarbij of reeds verrekende BTW met terugwerkende kracht terugbetaald moet worden zoals eerder ook heeft gespeeld bij de brandweerkazernes. Deze ideeën van het kabinet kunnen een incidenteel en structureel nadeel opleveren voor gemeenten.
7. Samenwerkingsverbanden
Samenwerken staat bij de gemeente Helmond hoog in het vaandel, met de 4 K’s als uitgangspunt namelijk kosten reductie, kwaliteitsverbetering, minder kwetsbaar en klantgerichtheid.
Daar staat tegenover dat bij bestaande samenwerkingsverbanden uitvoeringstaken zijn ondergebracht, hetgeen betekent dat op deze taken het directe zeggenschap en de grip verminderd is. Deze taken worden namelijk uitgevoerd onder verantwoordelijk van het samenwerkingsverband. De periodieke paragraaf verbonden partijen geeft inzicht in de samenwerkingsverbanden en de daarbij behorende risico’s.
Het vormen van nieuwe samenwerkingsverbanden, zoals GR Peel 6.1 en het Werkbedrijf Atlant de Peel waarbij bestaande gemeentelijke taken onder worden gebracht, leiden voor de gemeente Helmond tot een ontvlechtingsproblematiek. Dit kan leiden mogelijke frictiekosten, van zowel de direct over te dragen taken als van de ondersteunende taken.
5.1.5 Financiële kengetallen
Vanaf het begrotingsjaar 2016 is op basis van het BBV verplicht om een basisset van vijf financiële kengetallen op te nemen in de begroting. De kengetallen en de beoordeling geven gezamenlijk inzicht in de financiële positie van de gemeente.
De voorgeschreven kengetallen geven het volgende beeld:
Begroting 2016 | Verloop van de kengetallen | ||
---|---|---|---|
kengetallen | rekening 2014 | begroting 2015 | begroting 2016 |
netto schuldquote | 53,3% | 43,0% | 42,6% |
netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 34,3% | 34,9% | 34,6% |
solvabiliteitsratio | 49,9% | 50,5% | 47,0% |
structurele exploitatieruimte | 2,9% | 1,6% | 4,8% |
grondexploitatie | 40,8% | 36,2% | 35,8% |
belastingcapaciteit | 100,8% | 103,7% | 103,7% |
Netto schuldquote
Een goed kengetal om de hoogte van de schulden van een gemeente te beoordelen, is de netto schuld als aandeel van de inkomsten. De hoogte van de inkomsten bepaalt namelijk in belangrijke mate hoeveel schulden een gemeente kan dragen. Hoe hoger het inkomen des te meer schuld een gemeente kan aangaan.
Normaal ligt de netto schuldquote van een gemeente tussen de 0% en 90%. Als de netto schuldquote tussen de 100% en 130% ligt, is de gemeenteschuld hoog. Voorzichtigheid is dan geboden aldus de VNG.
Helmond heeft bij de jaarrekening 2014 een netto schuldquote van ruim 50%, voor de begroting 2015 en 2016 wordt een verlaging voorzien tot ruim 40%. Indien de netto schuldquote gecorrigeerd wordt voor alle verstrekte leningen aan derden, wordt de netto schuldenlast verlaagd. Dit levert voor de Helmond een lagere schuldquote op van rond de 35%.
Hieruit blijkt dat Helmond een goede score heeft, de druk van de rentelasten en aflossing op kan vangen binnen de exploitatie.
Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. De ratio geeft het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal.
De solvabiliteit geeft aan op welke wijze de bezittingen, die op de actiefzijde van de balans staan, zijn gefinancierd, namelijk met eigen vermogen en/of vreemd vermogen.
Een solvabiliteit van ongeveer 50% geeft aan dat de helft van het totale vermogen van de gemeente gefinancierd is met eigen vermogen.
Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen.
Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn.
Dit ratio is voor de Helmond positief, dat wil zeggen dat nog niet alle structurele baten vast liggen in structurele lasten.
Grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen.
Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken (ingevolge artikel 17 onderdeel van het BBV = exclusief mutaties reserves) en uitgedrukt in een percentage.
Voor een nadere toelichting op de grondexploitatie en de risico’s wordt verwezen naar de paragraaf grondbeleid.
Belastingcapaciteit
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB en de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt berekend door de totale woonlasten voor een meerpersoonshuishouden in een bepaald jaar te vergelijken met het landelijk gemiddelde in het voorgaande jaar en uit te drukken in een percentage.
De totale woonlasten liggen voor Helmond, met 103,7% in de buurt van het landelijk gemiddelde. Ook blijft de gemeente Helmond met de woonlasten binnen de zogenaamde artikel 12-norm, zoals aangegeven bij de bepaling van de beschikbare weerstandscapaciteit eerder in deze paragraaf.